Wat betekenen de taalniveaus?

We leggen uit wat de verschillende taalniveaus op de werkvloer inhouden.

Starter (A1, 1.1)

  • De werknemer kan collega's om hulp vragen.
  • De werknemer begrijpt korte instructies.
  • De werknemer kan een schema lezen met symbolen en cijfers.
  • De werknemer heeft een gesprekspartner nodig die traag spreekt en helpt.

Basis (A2, 1.2)

  • De werknemer kan met collega's een kort gesprek voeren. 
  • De werknemer begrijpt een korte uitleg.
  • De werknemer kan een werkplanning lezen.
  • De werknemer heeft een gesprekspartner nodig die traag spreekt en helpt.

Medium (B1, 2.1 en 2.2)

  • De werknemer kan met collega's taken bespreken.
  • De werknemer begrijpt een lange uitleg.
  • De werknemer kan korte mails lezen en schrijven.
  • De werknemer heeft een gesprekspartner nodig die rustig en duidelijk spreekt.

Goed (B1, 2.3 en 2.4)

  • De werknemer kan problemen bespreken en klanten adviseren.
  • De werknemer kan een vergadering volgen.
  • De werknemer kan een verslag over het werk lezen en schrijven.
  • De werknemer heeft een gesprekspartner nodig die rustig en duidelijk spreekt.

Zeer goed (B2, 3.1 en 3.2)

  • De werknemer kan complexe problemen bespreken.
  • De werknemer kan een lange presentatie volgen en geven.
  • De werknemer kan gedetailleerde rapporten begrijpen en schrijven.
  • Het tempo van het gesprek is normaal.